Een veilig schoolklimaat is onmisbaar. We willen incidenten voorkomen, zoals ongepast gedrag, intimidatie, pesten, diefstal en agressie. Daarom investeren we in een goede vertrouwensband, een prettig klimaat en heldere regels over hoe we met elkaar omgaan. Deze regels moeten gerespecteerd, nageleefd en gehandhaafd worden. Ongepast gedrag wordt zoveel mogelijk op tijd gezien en er wordt gericht opgetreden. Niemand mag anderen uitsluiten en we hebben respect voor anderen. We hebben onderstaande afspraak op De Brug waar al ons gedrag onder valt.
Op De Brug zijn we
- aardig
- netje
- rustig
Gezag vanuit verbinding
Regels en afspraken zijn grenzen en leerlingen worden beschermd door deze grenzen. Omdat er grenzen zijn kunnen leerlingen ook gezond ontwikkelen. Leerlingen moeten daarom begrensd worden. Opvoeden is ook eisen stellen en ‘nee’ kunnen zeggen. Kiezen voor een zachtere aanpak vanwege angst voor een brutale reactie zorgt er juist voor dat problematisch gedrag toeneemt.
Voor de handhaving van grenzen is gezag en autoriteit belangrijk. Gezag en autoriteit regelt de onderlinge verhoudingen en zorgt voor veiligheid en orde. Het is dus ook noodzakelijk voor de ontwikkeling en veiligheid van leerlingen. Leerkrachten zijn gezagsdragers op school die een bijbehorende autoriteitspositie moeten kunnen innemen. Een leerling moet instructies van leerkrachten opvolgen. Gezag krijg je alleen niet zomaar, dat moet je verleend worden. We zien dat gezag aan leerkrachten wordt verleend als gezien wordt dat zij betrokken zijn en uit zijn op het welbevinden van de leerling en de groep. Het doel van leerkrachten is dan ook niet het versterken van de eigen positie, het doel is het welzijn van de leerling en de groep als geheel. Leerkrachten zoeken daarom steeds de verbinding. Vanuit verbinding kunnen wij er voor elkaar zijn.
Vasthoudende betrokkenheid
We geven daarom steeds de (impliciete) boodschap af: ‘Jij doet ertoe voor mij, altijd’. We laten leerlingen niet vallen. We investeren in de relatie door steeds positief contact te leggen, door steeds in verbinding te zijn. We zien de ander en hebben het beste met hem of haar voor. We blijven de ander ook zien als er sprake is van onacceptabel gedrag en als de relatie onder druk wordt gezet.
Een leerkracht is daarom ook steeds liefdevol, voortdurend en vasthoudend aanwezig. Wij verzetten ons daarbij altijd tegen schadelijk gedrag. We zijn ook oplettend, waakzaam en komen snel in actie als iets onveilig wordt. We zijn ook emotioneel-moreel aanwezig en laten zien dat we nabij zijn, we laten zien dat we leerlingen zien en horen.
Bij het begrenzen van onacceptabel gedrag voorkomen leerkrachten polarisatie. Ze de-escaleren bij een conflict en reageren planmatig, niet impulsief. Ze stellen waar nodig een reactie uit.
Bij onacceptabel gedrag wordt er ook altijd een verzoek gedaan om iets op te lossen en wordt er een herstelgebaar gemaakt. Een doel daarbij is om het bewustzijn te bevorderen dat je een ander pijn hebt gedaan en/of schade hebt toegebracht. We maken het dus altijd goed met anderen, we herstellen de relatie op een respectvolle manier. Door het goed oplossen van conflicten ontwikkelen leerlingen ook zelfvertrouwen.
Samenvattend:
- We beseffen dat er tegelijk een hiërarchische afstand is én een relationele nabijheid.
- We beseffen dat er tegelijk de leerkracht als opvoeder is die door relatie verbonden is én er heldere grenzen zijn.
- We beseffen dat er tegelijk verzet is tegen wat onacceptabel is én we geloven in de mogelijkheden van de ander.